Hoe enorm de tol aan slachtoffers door de Eerste Wereldoorlog ook was, deze zou nog overtroffen worden door een niet minder verschrikkelijke gebeurtenis.

​

In 1918-1919 werd de wereld door een griepepidemie van ongekende omvang overspoeld die in amper vier maanden meer slachtoffers zou eisen dan de voorafgaande oorlog.

​

Vergelijkbare pandemieën hadden zich voordien slechts tweemaal in de geschiedenis van de mensheid voorgedaan: eenmaal in de zesde eeuw toen ongeveer honderd miljoen mensen stierven aan de pest en later tussen 1347 en 1350 toen de Europese bevolking massaal ten offer viel aan de zogenaamde 'Zwarte Dood'.

​

Volgens schattingen stierven in 1918/19 wereldwijd rond de twintig miljoen mensen aan deze griep en waarschijnlijk nog veel meer omdat cijfers uit Azië en Afrika niet beschikbaar waren.

In slecht vier maanden tijd werd een vierde van de wereldbevolking met dit geheimzinnig virus, waarvan de oorsprong onbekend bleef, besmet.

​

Alhoewel deze griep als 'Spaans' wordt omschreven stamde deze ziekte niet uit Spanje maar uit Kansas (VSA) waar in een overbevolkt legerkamp 107 patiënten met de symptomen van een zware griep geregistreerd werden. Het virus verspreidde zich razendsnel in het kamp. Overlevenden die later naar Europa kwamen zorgden voor de verspreiding van dit virus.

Het virus verween even plots als het gekomen was.

​

Sommige wetenschappers vermoeden echter dat het virus ergens in de wereld in stilte overleeft om eventueel ooit weer actief te worden.

​

Pas enkele jaren geleden heeft men de mogelijkheid gevonden om deze 'Spaanse griep' nader te onderzoeken toen in Noorwegen zeven door de koude geconserveerde lijken van slachtoffers werden gevonden. Het is mogelijk dat de moleculaire structuur van het virus door de vrieskoude in die mate behouden is gebleven dat ze nu eindelijk juist kan geanalyseerd worden.

​