top of page

Het Balkanvraagstuk

Toen de moord op aartshertog Franz Ferdinand de oorlog deed ontbranden waren de spanningen op de Balkan op een voorlopig hoogtepunt gekomen.

​

De Balkan was toen reeds sedert honderd jaar een bestendige oorlogshaard en steeds weer opnieuw het doel van de expansiepolitiek van de Europese grootmachten. Met zijn veelvuldige volkeren, culturen en godsdiensten maakte de Balkan door het uiteenvallen van het Osmaanse rijk een versplintering door.

​

In de loop van de 19de eeuw werden de nationale strekkingen van de Griekse, Slavische, Bulgaarse en Roemeense volksgroepen steeds sterker zodat het regelmatig tot plaatselijke opstanden tegen de Osmaanse heerschappij kwam.

​

Terwijl Griekenland zich reeds in de eerste helft van de eeuw van het rijk kon losmaken bekwamen Roemenië, Servië en Monte-negro pas door het Berlijns Congres van 1878 hun onafhankelijkheid.

​

Bulgarije werd toen onder Ferdinand I  een quasi onafhankelijk vorstendom en in 1908 tenslotte werd het een volledig onafhankelijk koninkrijk.

​

Maar het fragiele evenwicht dat de diplomaten in Berlijn bereikten zou niet standhouden, deels door de expansiedrang der nieuwe staten, deels omdat de Europese grootmachten zelf een deel van van het verbrokkelde Turkse rijk wilden bemachtigen.

In 1903 trad de Servische nationalistische geheime bond, Zwarte Hand, op het politiek toneel door de moord op koning Alexander Obrenovic en zijn echtgenote Draga die beschuldigd werden van Oostenrijksgezinde politiek. Daarop kwam de uit exil komende Peter Karadjorjevic op de troon. Vanaf dan nam Servië de leiding van een pan Zuid Slavische beweging die zich vooral tegen Oostenrijk richtte en die de onafhankelijkheid van Bosnië beoogde.

​

Koning Peter I en zijn regeringschef Nicola Pasic, beiden voorstanders van een gloeiend nationalisme, bevorderden de territoriale organisaties op de Balkan.

​

Terwijl de spanningen tussen Servië en Oostenrijk-Hongarije steeds groter werden wierp Rusland zichop als beschermer van de orthodox Slavische bevolking.

​

In 1912 startten Servië, Bulgarije, Griekenland en Montenegro een succesvolle aanval op het Turkse rijk.

Tijdens de Vrede van Londen werd het vorstendom Albanië in het leven geroepen. Hierdoor kon Oostenrijk - Hongarije weliswaar aan Servië de toegang tot de zee beletten maar de conflicten bleven onopgelost. Dit gaf in 1913 opnieuw aanleiding tot conflicten.

In de tweede Balkanoorlog stonden Bulgarije enerzijds en Servië, Griekenland, Montenegro en Roemenië anderzijds tegenover elkaar. Na de overwinning op Bulgarije werd in de Vrede van Boekarest een nieuwe territoriale orde vastgelegd waardoor nochtans de spanningen en de gebiedsaanspraken niet uit de wereld werden geholpen.

Bulgarije en Turkije, de grote verliezers sloten zich aan bij de Centrale mogendheden terwijl Servië en Roemenië de zijde van de geallieerden kozen.

​

Hierdoor bleef de situatie op de Balkan verder zeer explosief.

bottom of page