top of page

Personages

Abbas Hilmi II (1874-1944)

Kedive van Egypte van 1892 tot 1914.Kwam in het begin van zijn regering herhaaldelijk in conflict met de Britten. Kort na het uitbreken van WOI werd Egypte een onafhankelijk sultanaat en Abbas werd door de Britten afgezet.

Albert I, Lepold Clement Marie Meinrad (1875-1934)

Koning der Belgen sedert 1909. Zoon van Filips, graaf van Vlaanderen en neef van koning Leopold II. Hij genoot, geheel volgens de familietradities, een militaire opleiding. Trachtte de neutraliteitspolitiek van België te verstevigen.
Toen op 4 augustus 1914 de Belgische neutraliteit door de Duitse inval werd geschonden nam hij persoonlijk het opperbevel over het Belgisch leger op zich. Na de terugtocht achter de IJzer (oktober 1914) vestigde hij zich in De Panne.
In september 1918 leidde hij het leger in het bevrijdingsoffensief en op 22 november 1918 deed hij een triomfantelijke intocht in Brussel.
Op 17 februari 1934 kwam hij dodelijk ten val bij een rotsbeklimming te Marche-les-Dammes.

Allenby, Edmund (1861-1936)

Brits veldmaarschalk en viscount.
Nam deel aan de Boerenoorlog in Zuid-Afrika.
Hij diende aan het Westelijk front tot hij in juni 1917 opperbevelhebber werd in Palestina. In die functie dwong hij de Turken ertoe heel Syrië te ontruimen.
Van 1919 tot 1925 was hij Hoge Commissaris in Egypte.

Asquith, Herbert (1852-1928)

Brits staatsman en sedert 1924 graaf van Oxford.Werd in 1886 lid van het Lagerhuis en was voorstander van zelfbestuur voor Ierland. Hij werd in 1908 minister-president steunend op een liberale meerderheid.In 1916 moest hij, na een conflict met zijn partijgenoot Lloyd George over de organisatie van de hoogste oorlogsraad in Engeland, aftreden.In 1924 bracht hij als leider van de liberalen de eerste Labourregering van Mac Donald ten val.

Beatty, David (1871-1936)

Earl, viscount Borodale, baron of the Northsea and of Brooksby.
Brits 'admiral of the fleet'.
Maakte als jonge officier, door zijn inzet en doorzettingsvermogen,zeer vlug promotie. Nam deel aan de operaties in Soedan (1896-98) en China (1900).
In 1914 bevelhebber van het slagkruisereskader in de Noordzee. Hij versloeg de Duitsers bij de zeeslagen bij Helgoland (augustus 1914) en Doggersbank (januari 1915).
In de zeeslag bij Jutland (mei 1916) leed hij echter zware verliezen tegen het nochtans zwakkere eskader onder bevel van de Duitse admiraal Von Hipper.
In november 1916 volgde hij admiraal Jellicoe op als bevelhebber over de 'Grand Fleet'.
Van 1919 tot 1927 bekleede hij de hoogst bereikbare functie van First Sealord.

Below, Otto von (1857-1944)

Duits generaal.
Onderscheidde zich in WOI bij de Mazoerische Meren. Hij had zeer afwisselende functies in het Duitse leger. Hij werd in oktober 1916 naar Macedonië gezonden waar hij het front nabij Monastir wist te stabiliseren en zo een overwinning van de geallieerden belette. Daarna werd hij naar het Izonzofront (1917) gezonden waar hij het bevel nam over een Duits-Oostenrijks Leger bestaande uit 12 divisies dat ingezet werd bij de slag om Caporetto (oktober - november 1917) en er een beslissende rol speelde. Hij beëindigde zijn militaire loopbaan aan het Westelijk front als commandant van het 17 Leger. Kort voor het einde van de oorlog werd hem nog de taak opgelegd om de mogelijke laatste slag op Duits territorium te helpen plannen.

Bethmann Hollweg, Theobold von (1856-1921)

Duits staatsman.Werd in 1905 Pruisisch minister van Binnenlandse Zaken. In 1909 werd hij Rijkskanselier en Pruisisch minister-president.Hij was een verwoed tegenstander van de vlootpolitiek van von Tirpitz.Hij wilde toenadering tot Groot-Brittannië.In 1917 verzette hij zich tegen de afkondiging van de onbeperkte duikbotenoorlog waardoor hij zich van alle partijen geïsoleerd werd en tot moest aftreden.

Bissing, Moritz Ferdinand von (1844-1917)

Duits generaal.Duits reorga-nisator van de Duitse cavalerie.Van november 1914 was hij gouverneur-generaal van België. Hij steunde het activisme en was voorstander van het houden van geheel België binnen de Duitse machtssfeer.Op 18 april 1917 overleed hij te Brussel.

Botha, Louis (1862-1919)

Zuid-Afrikaans generaal en staatsman.In 1899 verdedigde hij de Noordelijke oever van de Tugela tegen de Engelsen en bracht hen zware verliezen toe.In 1900 werd hij opperbevelhebber van de Transvaalse commando's.In 1902 besloot hij tot loyale samenwerking met de Engelsen. Onder zijn toedoen kwam de Zuid-Afrikaanse Unie (Oranje Vrijstaat, Transvaal, Natal en Kaapkolonie) tot stand.Botha moest optreden tegen generaal De Wet die in W.O. I neutraal wilde blijven.

Briand, Aristide (1862-1932)

Frans politicus die zijn loopbaan begon als socialist maar er zich later van distantieerde. Was minister van Onderwijs (1906) en in 1909 werd hij voor het eerst minister-president. In 1912 en 1914 was hij minister van justitie.Was voor de tweede maal minister-president van 1915 tot 1917. Als minister van Buitenlandse Zaken probeerde hij de druk op het Oostelijk front te verhogen. Dit lukte slecht gedeeltelijk. Hij was ook een verwoed voorstander van de Brits-Franse troepenlanding in Saloniki waardoor een tweede front op de Balkan zou ontstaan. Deze mislukking leidde tot zijn val.Na de oorlog speelde hij nog een zeer belangrijke rol in zowel de Franse als Europese politiek. Hij was een groot voorstander van de verzoeningspolitiek tegenover Duitsland. De Locarno-verdragen betekenden voor hem een persoonlijk succes. In 1928 werd het Briand-Kellog pact gesloten, waarbij verschillende Europese mogendheden zich verplichtten al hun geschillen op vreedzame wijze op te lossen.Gedurende zijn lange carrière was hij 25 maal minister en 11 maal minister-president. In 1926 ontving hij de Nobelprijs voor de vrede.

Brusilov, Alexei (1853-1926)

Russisch cavaleriegeneraal die vol was van zelfvertrouwen en uitblonk door zijn buitengewone inzet. Hij was de architect van het enige geslaagde Russisch offensief tijdens de eerste wereldoorlog. Zie Brusilov-offensief in het gedeelte 'Gebeurtenissen'.Bij het uitbreken van de oorlog was hij bevelhebber van het 8 Leger dat strijd leverde tegen de Oostenrijkers in Galicië. In 1916 nam hij de plaats in van generaal Ivanow als bevelhebber aan het Zuidoostelijk front. De Italiaanse vraag om Russische hulp, teneinde de Oostenrijkse druk op Trentino weg te nemen, werd door Brusilov op vlugge en efficiënte wijze beantwoord. In tegenstelling tot de traditionele tactiek van een uitputtingsslag op een klein front lanceerde hij met zijn vier legers een massaal offensief op een frontbreedte van +/- 500 km. Het Oostenrijks front werd op twee plaatsen doorbroken. De Boekovina en het grootste deel van Galicië werden veroverd. De inzet van Duitse aangevoerde troepen was echter de hoofdreden voor het mislukken van een beslissende overwinning. De zware Russische verliezen die hierdoor geleden werden veroorzaakten de ondermijning van de Russische slagkracht. Na de maartrevolutie en een mislukt offensief in juni 1917 werd hij vervangen door generaal Kornilov. Hij bleef in Rusland onder bolsjewistisch bewind en in 1920 vervoegde hij het Rode Leger.

Cadorna, Luigi (1850-1928)

Italiaans generaal.
Geboren als enige zoon van generaal Raffaele Cadorna die zowel aan de Italiaanse onafhankelijkheids- en herenigingoorlog als aan de Krimoorlog deel nam was hij als het ware in de wieg gelegd voor een militaire loopbaan. Na zijn opleiding in Milaan en Turijn werd hij al vlug bevelhebber van verscheidene Italiaanse bataljons waaronder het 10 Bersgliereregiment. In 1914, bij het uitbreken van de oorlog werd hij chef van de generale staf. Nadat ook Italië in mei 1915 in de oorlog verwikkeld werd leidde hij zijn 35 divisies tegen de Oostenrijks-Hongaarse stellingen. Hij beschikte echter niet over de nodige middelen om tegen de uitslovende stellingenoorlog gewapend te zijn.
Hij was, zoals de Fransen bij het begin van de oorlog, een absoluut voorstander van de massale frontale aanval die  uiteindelijk uiterst ver-lieslatend en weinig doeltreffend bleek.
Zij opperste gebod was de onvoorwaardelijk plichtvervulling. Hij was ervan overtuigd dat voor de eindzege geen enkel offer te groot kon zijn. Zo voerde hij de loopgravenoorlog met ijzeren hand en verlangde van zijn manschappen hun uiterste inzet en discipline. Hij had een eigen commandostijl waarbij hij zich door niemand liet bijstaan om raad te geven. Hij wist echter niet zijn middelen doeltreffend in te zetten, noch wist hij zijn overmacht aan manschappen vakkundig te benutten.
Op 24 april 1917 doorbraken de Duits-Oostenrijkse troepen de frontlijn nabij Caporetto en drongen door tot in de Venetiaanse vlakte. Na deze zware nederlaag werd hij vervangen door generaal Armando Diaz.
Na deze nederlaag raakte Cadorna, die de volledige verantwoordelijkheid voor de nederlaag droeg, politiek en sociaal geïsoleerd.
Het was Mussolini die hem rehabiliteerde en hem tot veldmaarschalk benoemde. Bij die gelegenheid ontving hij een villa in zijn geboorteplaats Pallanza. Na zijn dood werd hier eveneens een mausoleum opgericht.

Cavell, Edith (1865-1915)

Britse verpleegster, sinds 1906 directrice van een rode-kruishospitaal in Brussel. Richtte er bij het begin van de oorlog een hospitaal op waar zowel geallieerde als Duitse soldaten werden verzorgd. Ze hielp een Belgische organisatie bij het overbrengen van licht gewonde Britten en Belgen naar Nederland. Ze werd op 5 augustus 1915 aangehouden en op 9 oktober, na bekentenissen, door de Duitse krijgsraad ter dood veroordeeld. Op 11 oktober 1915 werd ze, samen met haar helpers, op de Nationale Schietbaan (Tir National) te Brussel gefusilleerd.

Clemenceau, Georges-Benjamin (1841-1929)

Frans staatsman.
Studeerde medicijnen te Parijs en gaf Franse les aan een school in de nabijheid van New York. In 1870 was hij burgemeester van Montmartre en in 1875 werd hij voorzitter van de gemeenteraad van Parijs. Hij was zeer sarcastisch en gaf zonder omwegen zijn kritiek op alles en iedereen hetgeen hem de bijnaam 'Le Tigre' opleverde. Was zeer pro-Brits en was een fervent voorstander van een revanche tegen Duitsland na de Franse nederlaag van 1871.
Tijdens de Dreyfus-affaire verscheen in zijn kolom in "L'Aurore" het proteststuk "J'accuse!" van Emile Zola.
In 1903 kwam hij in de senaat, werd in 1906 minister en vormde hij zelf een kabinet.
President Poincaré stelde hem in 1917 aan als eerste minister omdat 'Le Tigre' ondanks alles volhardend in een Duitse nederlaag geloofde. Zijn vertrouwen in de overwinning straalde af op zijn omgeving en hij liet maarschalk Foch benoemen tot opperbevelhebber der geallieerde legers. Na de Duitse nederlaag werd hij  overal gehuldigd als 'vader der overwinning'. Te Versailles wilde hij halsstarrig doorzetten dat Duitsland verbrokkeld zou worden en de Rijn de westgrens zou vormen. Omdat hij de Brits-Amerikaanse vriendschap hieraan niet wilde opofferen gaf hij tenslotte toe. Door Poincaré en Foch werd dit uitgelegd als zwakheid. Toen hij in 1920 niet verkozen werd tot president trad hij uit de politiek. Hij schreef een boek over de schilder Monet en over zijn eigen levensbeschouwingen.

d' Amade, Albert (1856-1938)

Frans generaal.
Was in augustus 1914 de territoriale bevelhebber i n Noord-West Frankrijk.
In april 1915 voerde hij het bevel over de Franse troepen bij de ontscheping in de Dardanellen.

Diaz, Armando (1861-1928)

Italiaans maarschalk.
Kreeg het opperbevel over het Italiaanse Legers na de nederlagen van oktober 1917. In die functie wist hij de Duitse en Oostenrijkse aanvallen bij de Piave af te slaan. In oktober 1918 boekte hij succes met zijn grote tegenoffensieven bij Vittorio Veneto.
Van december 1922 tot september 1924 was hij minister van oorlog onder Mussolini.

​Elisabeth, Valérie (1876-1965)

Koningin der Belgen.

Dochter van Karel Theodoor hertog in Beieren die op 02 oktober  1900 huwde met prins ALBERT, de latere koning der Belgen.Tijdens de Eerste Wereldoorlog was zij enorm populair. Zij verbleef achter het front in De Panne waar zij zich inzette in het Rode Kruis en meewerkte aan de inrichting van hospitalen en zich zodoende wijdde aan het welzijn van de soldaten.Later liet zij zich opmerken door haar veelzijdige belangstellingen op artistiek en wetenschappelijk vlak die tot uiting kwamen in talrijke naar haar genoemde stichtingen zoals o.m. de "Fondation éqyptologique R.E." (1923), de "Fondation médicale R.E." (1926), de "Fonation musicale R.E." (1929) en de internationaal befaamde naar haar genoemde muziekwedstrijd voor viool en piano die sedert 1951 jaarlijks een enorm succes kent.Tijdens WO II verbleef Elisabeth op het kasteel te Laken.Toen zij in 1958, tegen alle protocollaire regels in en in volle 'Koude Oorlog', een reis ondernam naar de Sovjet-Unie en later gevolgd door reizen naar andere Oostbloklanden en de Chinese Volksrepubliek, kreeg zij de bijnaam 'Rode Koningin'.Op 20 november 1965 overleed zij na een hartaanval.

Falkenhayn, Erich von (1861-1922)

Duits generaal.

Als hoge regeringsfunctionaris werd hem van 1900 tot 1903 het bevel over het internationale leger in China toevertrouwd waar hij opviel door de onderdrukking van de Bokseropstand. Eens terug in Duitsland beklom hij zeer vlug de militaire hiërarchie. In 1913 leidde hij er het ministerie van Oorlog. Hij was een tegenstander van de strategische opvattingen van de chef van de generale staf, von Moltke en na de slag aan de Marne nam hij in 1914 diens plaats in. Gedurende zes maanden vervulde hij nog beide functies hetgeen hem een grotere uitvoerende macht gaf dan eender welk andere militaire leider tijdens de oorlog. Hij ontwikkelde eveneens een netwerk van militaire spoorwegen waardoor de bevoorrading aan materieel en munitie aanzienlijk toenam. Na de stabilisatie van het Westelijk front behaalde hij grote successen in het Oosten die echter niet leidden tot het verwachtte einde van de oorlog. Integendeel zelfs, de slag bij Verdun, waar hij 'de Fransen zou doen doodbloeden', en de slag aan de Somme kostten de Duitsers heel wat zware verliezen. Nadat hij in augustus 1916 het opperbevel aan von Hindenburg had overgedragen deed hij opnieuw van zich spreken door aan het front in Roemenië de legers van de tegenstander met zijn 9 Leger in enkele maanden van de kaart te vegen en het hele land te bezetten. Hierna werd hij naar Turkije gestuurd om er het leger te reorganiseren. In juli 1917 vestigde hij zijn aandacht op Palestina waar Allenby oprukte naar Jeruzalem. Hij moest toezien hoe Palestina in Britse handen viel en werd in 1918 vervangen door Liman von Sanders. Hij eindigde zijn oorlogscarrière in een onopvallend garnizoen in Litouwen.

Foch, Ferdinand (1851-1920)

Maarschalk van Frankrijk.

Voor het uitbreken van WOI diende hij hoofdzakelijk in de generale staf. In 1911 werd hij bevorderd tot divisiegeneraal. Bij het uitbreken van de oorlog voerde hij het bevel over het 20 Korps te Nancy. Nadien kreeg hij het bevel over het 9 Leger waarmee hij tegen het centrum van leger van von Bülow ten strijde trok en deze tot aan de Aisne achtervolgde. Hij was vanaf 4 oktober 1914 tot einde 1916 opperbevelhebber van de "Groupe du Nord". Werd chef van de Franse generale staf op 15 mei 1917 en vervolgens werd hij op 14 april 1918 geallieerd opperbevelhebber (Chef des armées alliées). Hij werd bevorderd tot maarschalk van Frankrijk en kreeg deze rang eveneens in het Britse en Poolse leger. Hij ligt begraven in de ¨'Dôme des Invalides' te Parijs waar o.a ook Napoleon Bonaparte begraven ligt.

François, Hermann von (1856-1933)

Duits generaal, geboren in Luxemburg en overleden in Berlijn.Hij had een zeer belangrijk aandeel in verscheidene veldslagen (Tannenberg, Somme, Gorlice) tijdens WOI.Van juni 1916 tot maart 1918 was hij bevelhebber van de Maasgroep-West voor Verdun en in mei 1918 van het aanvalsleger aan de Oise.Alhoewel een uitstekend tacticus en strateeg werd hij nooit op zijn waarde geschat.

Frans Ferdinand, aartshertog (1863-1914)

Neef van keizer Frans Josef die in 1889, na de dood van de zoon van de keizer, troonopvolger werd van de Habsburgse monarchie. In 1914 was hij veldmaarschalk en inspecteur-generaal van het Oostenrijks-Hongaars leger. De 'Zwarte Hand', een geheime Servische terroristische groep, besliste uit protest tegen de inlijving van Servië in het Oostenrijks-Hongaars Imperium een aanslag te plegen tegen één van de voornaamste vertegenwoordigers van de kroon. Op 28 juni 1914, tijdens een bezoek aan Bosnië, waarbij Franz Ferdinand de legereenheden inspecteerde, werd hij, samen met zijn echtgenote vermoord door Gavrilo Princip. Deze aanslag zette een aantal gebeurtenissen in gang die uiteindelijk zouden leiden tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Ferdinand I (1861-1948)

Prins van Saksen-Coburg. In 1887 werd hij gekozen tot koning van Bulgarije. Pas in 1896 werd hij door Rusland en Turkije erkend. Op 5 oktober 1908 riep hij de onafhankelijkheid van zijn land uit en proclameerde zichzelf tot tsaar.
In oktober 1918 doet hij, na de ineenstorting van het Bulgaars leger aan het Salonikifront, troonsafstand ten voordele van zijn zoon Boris.

Frans Josef  (1830-1916)

Keizer van Oostenrijk van 1848 tot 1916 en koning van Hongarije van 1867 tot 1916.  Oudste zoon van aartshertog Frans Karel en prinses Sofie, dochter van koning Maximiliaan van Beieren.
In 1854 huwde hij zijn nicht Elisabeth van Beieren. Hun enig zoon, Rudolf, pleegde in 1889 zelfmoord. Toen in 1896 eveneens zijn broer Karel Lodewijk overleed, werd diens zoon, Frans Ferdinand de nieuwe troonopvolger.
Hij was geen voorstander van aanvalsoorlogen en bijgevolg trok hij eerder tegen zijn zin WOI in.

French, John (1852-1925)

Engels veldmaarschalk, 1st Earl of Ypres and High Lake.
Begon zijn militaire carrière bij de marine en ging in 1874 over naar de cavalerie. Van 1884 tot 1885 nam hij deel aan de Nijlexpeditie en van 1899 tot 1902 nam hij met zijn cavaleriedivisie deel aan de Boerenoorlog. Hij diende eveneens in Soedan en India.
Hij werd in 1912 chef van de generale staf en werd in 1913 bevorderd tot veldmaarschalk.
In 1914 kreeg hij het bevel of het Brits expeditieleger (BEF) in Frankrijk. Toen hij in september 1914, net voor de Marneslag zijn troepen naar het Zuiden wilde terugtrekken werd dit door Lord Kitchener verhinderd. In 1915 werd hij opgevolgd door Douglas Haig terwijl hijzelf moest instaan voor de verdediging van de Britse eilanden.

Gallieni, Joseph-Simon (1849-1916)

Frans generaal.

Nam deel aan de Frans-Duitse oorlog van 1870-71.Van 1896 tot 1905 was hij gouverneur van Madagaskar. Hij voerde het bevel over het 13 en later over het 14 legerkorps en werd gouverneur van Lyon en later in 1914 gouverneur van Parijs.Het Franse succes bij de slag aan de Marne was vooral te danken aan de besluitvaardigheid waarmee hij een deel van het Parijse garnizoen naar het front zond.Van 30 oktober 1915 tot 6 maart 1916 was hij minister van oorlog onder Briand.

George V (1865-1936)

Koning van Engeland.

Tweede zoon van koning Edward VII en neef van koningin Victoria van Engeland. Vanaf zijn 12de levensjaar volgde hij een militaire opleiding. Door de dood van zijn oudste broer Albert in 1892 werd George troonopvolger. In 1893huwde hij met Maria, dochter van de hertog van Teck, die hem twee zonen schonk, de latere koningen Edward VIII en Georg VI.Georg V werd in 1910 tot koning gekroond. Tijdens de oorlog (1917) nam hij afstand van de titels die het Engels koningshuis met Duitsland verbonden (Sachsen-Coburg-Gotha) en nam de naam Windsor aan. Door zijn optreden tijdens WOI steeg zowel hijzelf als de Britse monarchie in aanzien.

Goltz, Colmar Freiherr von der (1843-1916)

Duits generaal bekend door zijn Turkse staatsdienst.Nam als lid van de staf van het 2 Leger deel aan de oorlog van 1870-71. In 1882 schreef hij een standaardwerk voor operaties met grote gemobiliseerde legers, vol nieuwe ideeën en veel kritiek op de toenmalige Duitse legerleiding.In 1882 werd hij naar Turkije weggepromoveerd nadat sultan Abdoel Hassan II een Duitse adviseur voor de reorganisatie van het Turkse leger had aangevraagd. Tot 1916 bleef hij als generaal in Turkse staatsdienst wat hem de titel 'Pascha' opleverde. Hij bouwde een volledig nieuw Tuks leger op.In 1911 werd hij bevorderd tot Duits veldmaarschalk maar kreeg wegens zijn hoge leeftijd geen actief commando.Van oktober tot december 1914 was hij gouverneur van België. In december 1914 keerde hij terug naar Turkije waar hij het bevel voerde over het 6 Leger aan het Irakfront.Op 19 april 1916 overleed hij aan vlektyfus in Bagdad.

Haig, Douglas (1861-1928)

Haig, Douglas, First Earl, Viscount Dawick, Baron Haig of Bemersyde
Brits veldmaarschalk, geboren op 19 juni 1861 in Edinburh en gestorven op 29 januari 1928 in Londen.
Hij studeerde af aan het Royal Military College te Sandhurst. Nam deel aan de campagnes in Soedan (1898) en aan de Zuid-Afrikaanse oorlog (1899-1902). Hij vervulde staffuncties in India. Van 1906 tot 1909 was hij directeur militaire training waar hij aan de basis lag van de oprichting van de British Expditionary Force (BEF).
In 1916 werd hij tot veldmaarschalk bevorderd.
Bij het begin van WOI voerde hij het bevel over het 1 Britse Corps. Begin 1915 werd hij bevelhebber van het 1 Britse Leger. Op 17 december 1915 volgt hij maarschalk John FRENCH op als opperbevelhebber van de BEF.
In juli-november 1916 zette hij tijdens het onsuccesvolle Somme-offensief massaal troepen in wat resulteerde in 420.000 Britse verliezen.
Zijn strategie, gebaseerd op uitputting, kostte enorme Britse verliezen zonder echter noemenswaardige terreinwinsten te boeken waardoor hij een controversiële persoonlijkheid was.

Hamilton, Ian

Brits generaal met een indrukwekkende carrière. Hij nam voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog deel aan volgende militaire campagnes:

  • Tweede Afghaanse Oorlog (1878 tot 1880)

  • Zuid-Afrika (1881)

  • Nijlexpeditie (1884-1885)

  • Burma (1886-1887)

In de Zuid-Afrikaanse Oorlog (1899-1902) werd hij stafchef van Lord Kitchener, in 1910 werd hij bevelhebber voor het Middellands Zeegebied en in 1914 had hij het tot vleugeladjudant van Koning George V gebracht.
In 1915 werd hem door Lord Kitchener het opperbevel gegeven over het Frans-Britse expeditiekorps dat de doorgang door de Dardanellen moest vrijhouden en Constantinopel veroveren.
De campagne in de Dardanellen mislukte compleet o.a. door een slechte bevelvoering, zeer zware verliezen en het overdreven optimisme van Hamilton die geen rekening hield met de onervarenheid van zijn troepen.

Deze intelligente en zeer hoog aangeschreven officier werd uiteindelijk in oktober 1915 vervangen door generaal Sir Charles Monroe. Hamilton werd hierdoor uit zijn functie ontheven en kreeg nadien geen enkel commando meer.

Hindenburg, Paul von Beneckendorf und von (1847-1934)

Duits veldheer en staatsman.
Als gardeluitenant nam hij deel aan de Pruisisch-Oostenrijkse oorlog van 1866 en verwierf tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870-71 het ijzeren kruis.
In 1889 was hij chef van de afdeling infanterie bij het ministerie van Oorlog.
In 1900 werd hij divisiecommandant, in 1903 legerkorpscommandant en in 1905 generaal der infanterie. In 1911 trad hij af nadat hij na het uiten van kritiek op het voeren van manoeuvres tegenkanting kreeg van de Duitse keizer Wilhelm II.
In 1914 trad hij terug in dienst en werd bevelhebber van het 8 Leger in Oost-Pruisen. Zijn stafchef werd LUDENDORFF. In 1914 veersloeg hij de Russen bij Tannenberg en bij de Mazoerische Meren wat hem veel populariteit opleverde. In november van datzelfde jaar werd hij opperbevelhebber van het gehele Oostfront. In april 1918, toen deoffensieven van de Duitsers schenen te lukken werd hem het grootkruis van het ijzeren kruis met de gouden stralen toegekend, een eremerk dat voordien enkel door Blücher (Waterlo) had ontvangen.
Hij trad pas af na de ondertekening van de wapenstilstand.
Op 26 april 1925 werd hij tot Rijkspresident gekozen en in 1932 herkozen waarbij A. Hitler één van de tegenkandidaten was. Op 30 januari 1933 maakte hij Hitler tot Rijkskanselier. Sedertdien leefde hij enkel nog, teruggetrokken op zijn landgoed, in de schaduw van Hitler.

Hötzendorf, Franz Conrad von (1852-1925)

Laatste Hongaars-Oostenrijkse veldmaarschalk. Zeer begaafd en meertalig.

Reeds in 1914 was hij voorstander van een preventieoorlog tegen de irredentistische politiek van Italië en de Servische expansieplannen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte hij de voornaamste gevechtsplannen van het Oostenrijks leger uit.

Hij was een uitstekend strateeg maar had zowel met de ontoereikende Habsburgse oorlogsmachine als met de opperste Duitse legerleiding, die na de mislukkingen van de Donaumonarchie in 1914, niet bereid was om versterkingen naar het oostfront te zenden.

Na de dood van keizer Franz-Josef trad hij op 1 maart 1917 af als chef van de generale staf.

Jellicoe, John 1859-1935)

Brits admiraal. Earl, viscount Jellicoe of Scapa, viscount Brocas of Southampton.
Nam in 1900als commandant van het slagschip 'Centurion' deel aan de Bokseropstand.
Sedert augustus 1914 was hij bevelhebber van de 'Grand Fleet'. Op 31 mei 1916 leverde hij slag Jutland.
Van december 1916 tot januari 1919 bekleedde hij de hoogste functie van 'First Sealord'.
Van 1920 tot 1924 was hij gouverneur van Nieuw-Zeeland.

Joffre, Joseph (1852-1931)

Maarschalk van frankrijk.
De overwinnaar van de slag aan de Marne deed vele jaren dienst in de Franse koloniën o.a. in Tonkin en Madagaskar. Was in 1908 bevelhebber van het 2 legerkops en werd in 1911 chef van de generale staf en opperbevelhebber in oorlogstijd.
Toen op augustus 1914 de offensieven in Lotharingen vastliepen ontsloeg hij verschillende generaal wegens gebrek aan bekwaamheid en voerde een hergroepering door. Door zijn tegenaanval aan de Marne in september 1914 werd Frankrijk gered en de Duitsers trokken zich een eind terug. Hierdoor kon de frontlijn van aan de kust tot Basel door de geallieerden gestabiliseerd worden. Op 13 december 1916 trad hij af na het vastlopen van het Sommeoffensief en na moeilijkheden met de Franse regering. Hij werd vervangen door generaal Nivelle. Op 26 december 1916 kreeg hij de titel van maarschalk van Frankrijk, een title die sedert 1871 niet meer was verleend.

Kemal, Mustafa (1880-1938)

Turks generaal en staatsman. Later gekend onder de naam Kamal Atatürk (Vader van alle Turken).
Sloot zich als jong officier aan bij de Jong-Turken. Streed in Tripolis tegen de Italianen (1911).
In de Balkan-oorlogen en tijdens WO1 voerde hij het bevel op Gallipoli. Door zijn succes op Gallipoli tegen de geallieerden werd hij tot pasja (generaal) verheven.
Na de Turkse nederlaag werd hij naar Klein-Azië gezonden om er opstandige troepen te dwingen zich aan de wapenstilstandsvoorwaarden te onderwerpen. Hij sloot zich echter bij de rebellen aan en werd hun leider.
Toen in 1921 de Grieken, met Britse steun, in Klein-Azië landden werd hij opperbevelhebber der Turkse troepen. Hij wist de invallers in zee te drijven en verkreeg de titel van Gazi (overwinnaar). Hierna begon de opbouw van de nieuwe Turkse staat waarvan hij in 1923 president werd.
Alhoewel de nieuwe Staat zeer democratisch oogde bezat de president, door het éénpartijensysteem, zeer grote macht. Met harde hand werd alle oppositie onderdrukt en het maatschappelijk leven werd totaal verwesterd; fez en sluier werden afgeschaft, het Latijnse schrift werd ingevoerd en de invloed van de geestelijke leiders werd vernietigd.
Het gevolg van Atatürk's optreden leidde tot een algehele regeneratie van het Turkse volk.

Kerenski, Alexander Fjodorowitsj (1881-1970)

Russisch politicus.
Na de maart-revolutie van 1917 werd hij minister van justitie en in juli minister-president. In deze functie trachtte hij tevergeefs de autoriteit van de Voorlopige Regering te handhaven tegen de toenemende invloed der bolsjewiki die zich tenslotte in november van de macht meester maakten.

Kitchener, Horatio Herbert (1850-1916)1st earl, Viscount Broome of Broome, Baron Denton of Denton, Baron Kitchener of Karthoum, of the Vaal and of Aspall.Brits veldmaarschalk geboren op 24 juni 1850 nabij Listowel, Ierland en op 5 juni 1916 omgekomen op zee nabij de Orkney Islands in Noord-Schotland.Na zijn studies aan de Koninklijke Militaire Academie te Woolwich trad hij toe tot de Royal Engineers en vanaf 1874 diende hij in het Midden-Oosten. In 1886 werd hij gouverneur van het Britse Rode Zeegebied in Soedan en vervolgens werd hij afgedeeld als adjudant-generaal in Cairo. In 1892 werd hij bevorderd tot Sirdar (opperbevelhebber) van het Egyptisch leger en was  ook voormalig opperbevelhebber in India. Vanaf 5 augustus 1914 tot zijn dood was hij Staatssecretaris van Oorlog in het kabinet Van Asquith. Hij was één van de weinige officieren die doorhad dat de oorlog langer dan enkele maanden zou duren. Hij waakte over de uitbreiding van de Britse strijdkrachten met het doel om nieuwe legers, ter totale sterkte van 70 divisies op te richten. Zijn slogan: "Your country needs YOU" zou voor altijd met zijn persoon verbonden blijven. Ondanks zijn buitengewone inzet en doorzettingsvermogen had hij minder aanhang op het Oorlogskabinet. Het ontbrak hem aan de nodige politieke vakkundigheid om efficiënt met zijn collega's te werken, hij kon niet delegeren en zijn relaties met de Britse bevelhebbers aan het front in Frankrijk waren zeer gespannen Hij was een fervent voorstander van de Gallipoli-expeditie en verzette zich heftig tegen de evacuatie van  de Britse troepen, eind 1915. De mislukking in Gallipoli leidde tenslotte tot zijn ontslagaanvraag die door Asquith werd geweigerd. Zijn macht en prestige waren echter ondermijnd en zijn rol als voornaamste tactische raadgever van het Kabinet werd overgenomen door Sir William Robertson.In juni 1916 werd hij naar Rusland gestuurd teneinde de inspanningen van het Russisch leger tegen de Duitsers op te voeren. Tijdens de reis kwam hij om het leven toen de kruiser 'Hampshire' op 5 juni op een mijn liep en zonk.

Kluck, Alexander von (1846-1934)

Duits generaal.
Nam als vaandrig deel aan de oorlog van 1866 en als luitenant aan de die van 1870-71. Als generaal van de infanterie commandeerde hij in 1914 het Duitse 1 Leger en wist in augustus door te stoten tot vlak voor Parijs.
Hij werd gewond door een granaatscherf en werd hierdoor gedwongen zijn commando op te geven. In oktober 1916 werd hij op rust gesteld. Hij overleed in Berlijn.

Kornilov, Lavrenti Georgjewitch (1870-1918)

Russisch officier en ontdekkingsreiziger in China.
Werd in maart 1917 door de regering van Kerenski benoemd tot bevelhebber in het gouvernement St.-Petersburg. In deze functie werd hij belast met de gevangenneming van de tsarenfamilie.
In augustus 1917 kreeg hij als opvolger van Broesilov het opperbevel te velde. Hij ondernam op 8 september 1917 een poging tot staatsgreep die mislukte.In de in november uitgebroken burgeroorlog streed hij tegen de bolsjewieken.
Hij sneuvelde in de Kaukasus.

Lawrence, Thomas Edward (1888-1935)

Engels prozaschrijver, archeoloog en militair. Werkte van 1912 tot 1914 als archeoloog in Egypte waar hij de grondslag legde voor zijn kennis van het Nabije Oosten. In 1914 kwam hij bij de Britse inlichtingendienst (Intelligence) in Egypte. Hij organiseerde het Arabisch verzet tegen de Turken en bracht hen onder één leiding. Zijn operaties in de woestijn eindigden in 1918 met de verovering van Damascus.In 1922 nam hij onder de naam J. H. Ross, in 1923 veranderd in T.H. Shaw, als gewoon soldaat weer dienst in het Britse leger. In datzelfde jaar kwam hij bij een motorongeluk om het leven.

Lenin, Vladimir Ilyitch (1870-1924)

Russisch staatsman. Eigenlijke naam Oeljanow.
Zijn broer werd in 1887 terechtgesteld wegens samenzwering tegen de tsaar. Dit maakte op hem diepe indruk. In Kazan werd hij, wegens deelname aan studentenrellen, van de universiteit gestuurd. Toch beëindigde hij in 1891 zijn rechtsstudies te St.-Petersburg. Hij werd een fervent volgeling en propagandist van Marx. Lenin bouwde zorgvuldig zijn organisatie op tot een kaderpartij van beroepsrevolutionairen voor ie het belang van de partij het hoogste gebod was.
In 1914 werd hij te Krakau gearresteerd en vertrok naar Zwitserland in exil. De oorlog was voor hem een oorlog van kapitalisten; een nederlaag van Rusland zou voor hem geen ramp zijn. De Russische maartrevolutie in 1917 leidde tot zijn terugkeer uit exil. De Duitsers stelden een spoorwagen ter beschikking en brachten hem naar Zweden. Waarschijnlijk ontving de partij daarna ook geld van de Duitse regering. Na een mislukte demonstratie in juli 1917 moest Lenin met andere partijleiders naar Finland vluchten. Op 25 oktober 1917 (7 november 1917 volgens de Westerse kalender) vond de revolutie plaats waarvoor hij geleefd had. Als leider van partij en regering kreeg hij zeer groot gezag. Er was geen terrein van politiek waarop hij niet zijn directe invloed deed gelden.
De enorme bergen werk die hij verzette ondermijnden zijn gezondheid. In 1918 werd een mislukte aanslag op hem gepleegd. Een derd hersenbloeding werd hem fataal. Hij ligt opgebaard in het mausoleum voor de muren van het Kremlin.

Liebknecht, Karl (1871-1919)

Duits sociaal democratisch politicus, zoon van de medestichter van de Sociaal-democratische Arbeiderspartij (SPD) Wilhelm Liebknecht. Ontpopte zich tot een fervent tegenstander van wat hij een Duitse aanvalsoorlog noemde. Alhoewel hij, kort na het uitbreken van de oorlog, stemde voor de Duitse oorlogskredieten, heeft hij zich dit onmiddellijk beklaagd. Later stemde hij, ondanks de richtlijnen van de SDP, steeds tegen deze begrotingen. Hij organiseerde voor het Rijksdaggebouw anti-oorlogsbetogingen. Hij werd zelfs opgeroepen en aan het Oostfront ingezet waar hij belast werd met de bouw van nieuwe stellingen. Voor bijeenkomsten van de Rijksdag werd hem verlof toegekend. Tenslotte werd hij, vasthoudend aan zijn mening, op 12 januari 1916 uit de SPD gezet. Samen met Rosa Luxemburg, ex-SPD lid, brengt hij het Spartacusbriefje uit waarvan het eerste exemplaar verschijnt op27 januari 1916. Op 1 mei van dat jaar wordt hij na een anti-oorlogsredevoering in Berlijn gearresteerd.

Hij wordt, samen met Rosa Luxemburg, op 15 januari 1919 vermoord.

Liman von Sanders, Otto (1855-1929)

Duits generaal die gedurende de ganse oorlog diende in het Turkse leger. Einde 1913 werd hij naar Konstantinopel gezonden als hoofd van een militaire missie. Hij werd inspecteur-generaal van het Turkse leger en was zeer nauw betrokken bij de reorganisatie ervan. Toen de oorlog uitbrak werd hij opperbevelhebber van het Turkse 1 Leger. Slecht vanaf april 1915 kreeg hij een operationele rol als bevelhebber van het 5 Leger dat verantwoordelijk was voor het schiereiland Gallipoli. Zijn reputatie kreeg een aanzienlijk elan bij de succesvolle verdediging van de streek tegen de Brits-Franse invasie. Nochtans was de uiteindelijke overwinning in hoofdzaak te danken aan het leiderschap van Kemal Ataturk. Hij kon niet verhinderen dat de geallieerden met succes konden evacueren van de stranden in Gallipoli.
Begin 1918 trachtte hij aan het hoofd van een legergroep de opmars van Allenby door Palestina en Syrië te verhinderen. Bij gebrek aan een efficiënte bevoorrading en troepenversterkingen kon hij niet verhinderen dat het front niet standhield. In 1918 te Nazareth ontsnapte hij zelf ternauwernood aan het krijgsgevangenschap. Tot de wapenstilstand bleef hem niets anders over dan het verdedigen van de Turkse grens.

Lloyd George, David (1863-1945)

Brits staatsman.Als advocaat werd hij in 1890 parlementslid, behorende tot de radicale liberale vleugel. Werd in 1905 minister van Handel en in 1908 minister van Financiën.In 1915 werd hij minister van Munitie en in 1916, na de dood van Lord Kitchener, werd hij minister van Oorlog. Op 9 december 1916 werd hij minister president en bleef dit tot oktober 1922. Binnen het kabinet kwam een oorlogskabinet tot stand, de oorlog werd krachtiger gevoerd en een algemeen geallieerd opperbevel kwam tot stand. Hij speelde, samen met Clemenceau, een hoofdrol te Versailles.Na WOI trachtte hij de demobilisatie op te vangen en de problemen met Ierland te regelen. In 1925 werd hij leider van de liberale Lagerhuisfractie.In 1944, een kleine drie maanden voor zijn dood, werd hij Earl Lloyd George of Dwyfor.

Ludendorff, Erich von (1865-1937)

Duits veldheer en politicus.
Na zijn opleiding aan de militaire academie dient hij in de generale staf onder de generaals Schlieffen en Moltke. Als kwartiermeester onder generaal von Bülow bij de generale staf van het 2 Leger had hij een groot aandeel in het succes van de Duitse aanval op Luik (augustus '14). Kort nadien werd hij stafchef van het 8 Leger waar hij Hindenburg opvolgde.
Na zijn handig omsingelingsmanoeuvre dat tot de overwinning leidde in de Slag om Tannenberg en de Mazoerische Meren werd hij bevorderd tot divisiegeneraal.
Toen in 1916 Falkenhayn door Hindenburg werd vervangen werd hij diens adjunct met de rang van legerkorps generaal. Hij kreeg vanaf dat ogenblik in feite de leiding over de operaties. Hij oefende steeds meer invloed uit op de Rijksregering in de richting van het pangermanisme en oorlog tot het uiterste. In 1917 drukte hij de onbeperkte duikbotenoorlog door en had een belangrijk aandeel in de val van kanselier von Bethmann-Hollweg.
Op 29 september 1918 vroeg hij besprekingen aan voor een wapenstilstand, doch toen hij de capitulatievoorwaarden verwierp werd hij uit zijn functie gezet.
Met zijn extreem rechtse denkbeelden en zijn antisemitisme werd hij een promotor van nationaal-socialisme. In 1923 nam hij deel aan de machtsgreep met Adolf Hitler. In 1924 werd hij lid van de Reichstag en in 1925 stelde hij zich kandidaat voor de presidentsverkiezingen.

Luxemburg, Rosa (1870-1919)

Pools-Duits-Joodse socialistische theoretica en politica die samen met Karl Liebknecht in 1918 de leiding nam over de Spartacusbund, later omgevormd tot Kommunistische Partei Deutschlands (KPD). Werd samen met Karl Liebknecht op 15 januari 1919 vermoord.

Mackensen, August von (1849-1945)

Duits veldheer.Voor WOI nam hij reeds deel aan de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. In 1901 werd hij als generaal-majoor bevelhebber van de Leibhusaren, beter gekend als de 'Totenkopfhusaren'.Tijdens WOI verwierf hij naam en faam  na de slagen bij Tannenberg en de  Mazoerische meren. Nadien werd hij ingezet telkens er een forse doorbraak moest verwezenlijkt worden zoals in Lodz (1914) en Gorlitce-Tarnow (1915). Zijn strategie berustte op een aanval over breed front met inzet van een maximum aan middelen. Deze tactiek werd bekend als Mackensen-falanx.In 1915 werd hij tot maarschalk bevorderd.Hij stond aan het hoofd van een interventiemacht bestaande uit Duitsers, Oostenrijkers en Bulgaren bij het tweede offensief tegen Servië en de inval in Roemenië.Na de val van Boekarest (1916) bleef hij in Roemenië als opperbevelhebber van het bezettingsleger. Op het einde van de oorlog werd hij door de Fransen geïnterneerd te Saloniki. Pas in 1919 zou hij naar Duitsland terugkeren.In 1945 werd hij een tweede maal geïnterneerd ditmaal door de geallieerden.

Mannerheim, Carl Gustaf Emil (1867-1951)

Baron, Fins veldmaarschalk en staatsman.

Was opperofficier in het Russisch keizerlijk leger van 1903 tot 1917. In 1918 was hij opperbevelhebber der Finse troepen en met de steun van Duitse soldaten slaagde hij er in zijn land van de bolsjewisten te bevrijden. Bij de presidentsverkiezingen in 1919 werd hij door de liberalen verslagen. In 1931 werd hij voorzitter van de nationale verdedigingsraad en trachtte hij de weerbaarheid van het land te versterken wat o.a. resulteerde in de aanleg van de Mannerheim-linie langs de Russische grens.

In 1933 werd hij bevorderd tot veldmaarschalk. Tijdens de Fins-Russische oorlog van 1939-1940 bleef hij, ondanks een nederlaag, in functie.

Van juni 1941 tot 19 september 1944 stond hij met zijn troepen weer aan de zijde van Duitsland tegenover Rusland.

In augustus 1944 werd hij staatspresident, maakte Finland los uit het verbond met Duitsland en wist met Rusland een wapenstilstand uit te werken. In maart 1946 trad hij af als president.

Mata Hari (1876-1917)
Margaretha Geertruida Zelle, algemeen gekend onder haar artiestennaam Mata Hari (Javaans voor 'oog van de dag' of 'zon') werd in 1876 geboren te Leeuwarden. In 1895 huwde ze met John McLeod, kapitein in het Nederlands-Indisch leger.
Na haar echtscheiding vestigde zij zich in Parijs. Zij maakte furore als naaktdanseres en courtisane en onderhield relaties  in de hoogste kringen. Zij trad op in o.a. Monte Carlo, Milaan, Wenen, Rome en Berlijn waar zij bij het begin van de oorlog verbleef. Zij ging er om met hooggeplaatste Duitse officieren en zelfs, zo werd beweerd, met de kroonprins. Begin 1915 verbleef zij in Madrid waar zij geregeld contact had met de Duitse militair attaché. Op 13 februari 1917 werd zij, op verdenking van spionage, gearresteerd. Op 25 juli werd ze door de Derde Permanente Raad van Oorlog tijdens een geheim proces ter dood veroordeeld. Op 15 oktober werd ze door een vuurpeloton terechtgesteld in het fort van Vincennes.

Een van haar dochters, Louise Jeanne, onderging later eenzelfde lot. In 1950 werd zij in Korea wegens spionage gefusilleerd.

Mercier, Désiré Joseph (1851-1926)

Belgisch kardinaal en wijsgeer.
In 1874 werd hij priester gewijd en in 1882 werd hij hoogleraar thomistische wijsbegeerte aan de universiteit te Leuven. Hij richtte in 1891 het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte op. In 1906 werd hij aartsbisschop van Mechelen en in 1907 werd hij kardinaal.
Tijdens WOI speelde hij een belangrijke rol in het verzet tegen de Duitsers.

Moltke, Helmuth von (1848-1916)
Pruisisch generaal (General-oberst)
In 1870 werd hij officier en nam deel aan de Frans-Duitse oorlog (1870-71). In 1906 volgde hij von Schlieffen op als stafchef. Reeds in de eerste oorlogsweek van 1914 viel hij in ongenade nadat het door hem gewijzigde aanvalsplan van von Schlieffen de verhoopte verwachtingen niet kon halen.
Na de slag aan de Marne in september 1914 verdween hij als een gebroken man van het toneel. Hij stierf op 18 juni 1916 in Berlijn.

Nicolaas II (1868-1918)
Tsaar van Rusland.
Zoon van tsaar Alexander III. Alhoewel hij zich hoegenaamd niet aangetrokken voelde tot macht werd hij in 1894 tot tsaar gekroond.
Zijn familiaal leven werd door de bloederziekte van zijn zoon en troonopvolger Alexei beïnvloed. Zijn echtgenote, Alice, deed wegens de ziekte van hun zoon beroep op de diensten van de in hogere kringen fel omstreden wondergenezer en monnik Rasputin. Het ontbrak hem aan vastberadenheid.
Tijdens WOI nam hij het onwijze besluit om zich persoonlijk aan het hoofd van het Russisch leger te stellen waardoor de monarchie in rechtstreeks verband werd gebracht met de oorlog in het algemeen en de Russische nederlagen in het bijzonder. Na de Russische revolutie van 1917 deed hij ten voordele van zijn broer Michael troonsafstand.
Hij werd door de bolsjewieken gevangen genomen en naar Jekatrinaburg verbannen waar hij in 1918, samen met zijn gezin door de Sovjets werd vermoord.

 

Nivelle, Robert Georges (1856-1924)

Frans generaal.
Beklom snel de militaire hiërarchische ladder en bracht het tussen 1914-1916 van commandant van een artillerieregiment tot bevelhebber van het 2 Legerkorps.
Hij leidde met groot succes de tegenaanval van de Fransen bij Verdun, een kombinatie van artillerie en infanterie, en heroverde fort Douaumont.
Op 11 december 1916 volgde hij Joffre op als opperbevelhebber der Franse legers.
In 1917 plande hij een groot offensief teneinde de vijandelijke linies te doorbreken. Voor dit plan stelde Lloyd George de Britse troepen onder zijn opperbevel. Het zwaar verlieslatend offensief bij Chemin-des-Dammes leidde tot zijn vervanging door Pétain.
Nivelle werd op 27 mei 1917 ontslagen en naar Noord-Afrika overgeplaatst. Vanaf dan speelde hij geen rol meer op het Westelijk front.

 

Orlando, Vittorio, Emanuele (1860-1952)

Italiaans politicus.

Geboren in 1860, het jaar waarin Garibaldi triomfantelijk Napels binnentrok. Hierdoor behoorde Orlando tot de generatie politici die na de Italiaanse eenheidsbeweging geboren werden.

Op 22 - jarige leeftijd werd hij docent grondwettelijk recht en trad kort nadien toe tot de politiek. In 1897 werd hij als liberaal volksvertegenwoordiger verkozen. Als gevolg hiervan werd hij in de regeringen Giolitti, Salandra en Boselli achtereenvolgens minister van Justitie, minister voor Onderwijs en minister van Binnenlandse Zaken. Na de Italiaanse nederlaag bij Caporetto werd hij door de koning, in de plaats van Boselli, aangesteld tot Minister - President.

In 1919 legde hij, als gevolg van een meningsverschil met de Amerikaanse P¨resident Wilson in Versailles, zijn ambt neer.

In 1931 trok hij zich eveneens terug uit het universitair leven teneinde niet verplicht te worden de fascistische eed af te leggen.

​

Pershing, John (1860-1948

Werd geboren op 13 september 1860 in het Amerikaans Midden Oosten (Missouri). Hij studeerde af in 1886 aan de Amerikaanse Militaire Academie. Was actief bij een aantal operaties tegen de Sioux in de Verenigde Staten. Hij promoveerde in 1906 tot Brigadier-Generaal, waarbij officieren hoger in graad werden gepasseerd. 

Op 26 augustus 1914 tijdens zijn afwezigheid ging zijn huis op de legerbasis van San Francisco in de vlammen op. Zijn echtgenote en drie dochters kwamen in de vlammen om. Enkel zijn zoontje overleefde de ramp. 

In 1916 werd hij commandant van een strafexpeditie tegen de Mexicaanse revolutionair Pancho Villa. 

Hij werd als opperbevelhebber van het Amerikaans expeditieleger in juni 1917 naar Frankrijk gestuurd. Bij zijn troepen stond hij bekend als "Black Jack". Hij was een onbuigzaam man. 

Hij was de eerste, sinds Georges Washington, die de rang kreeg van General Of The Armies. Zijn laatste militaire aanstelling was die van stafchef van het Amerikaans leger. 

Op 15 juli 1948 overleed John Joseph PERSHING in Washington op 87 jarige leeftijd.

 

Pétain, Henri (1856-1951)
Frans maarschalk.
Volgde de officiersopleiding te Saint-Cyr. Ging de WOI in als kolonel. Reeds in 1915 werd hij divisiegeneraal en voerde hij het bevel over de het 2 Leger.
In 1916 verwierf hij grote roem bij de slag om Verdun .
In april 1917 werd hij chef van de generale staf en  kort daarop werd hij opperbevelhebber aan het Noordelijk en Noordoostelijk front.
Op 12 november 1918 werd hij 'Maréchal de France'.
Tijdens het interbellum vervulde hij verschillende militaire en staatkundige functies.
Na de Franse nederlaag van mei-juni 1940 werd hij  te Vichy tot 'Chef d'Etat' uitgeroepen door de Verenigde Nationale Vergadering.
Hiervoor werd hij in 1945 door het 'Haute Cour de Justice' ter dood veroordeeld. Toenmalig president De Gaulle wijzigde het vonnis in levenslange opsluiting in een fort op het eiland Yeu waar hij op 23 juli 1951 op 95-jarige leeftijd overleed.

 

Petit, Gabrielle (1893-1916)
Belgisch lid van het verzet.

Bij het uitbreken van de oorlog sloot ze zich aan bij de geheime inlichtingsdienst waar haar voornaamste opdracht erin bestond om Belgische rekruten naar Nederland te smokkelen. Zij verzamelde eveneens inlichtingen over de vijand.
Na haar gevangenneming door de Duitsers weigerde zij, zelfs na aanhoudende folteringen, om informatie over haar opdrachtgevers en medestanders te verschaffen.
Op 1 april 1916 werd zij voor een Duits vuurpeloton geplaatst waarbij zij een blinddoek weigerde en als laatste woorden 'Vive la Belgique' schreeuwde.
De commandant van het vuurpeloton was danig onder de indruk van haar heldhaftige houding en bewees haar samen met het vuurpeloton de militaire eer.

 

Plumer, Sir, Herbert, Charles, Onslow (1857-1932)

Brits veldmaarschalk.

In 1876 trad hij als onderluitenant in het Britse leger.

Ondanks zijn kleine gestalte, blozende wangen en witte snor waardoor hij er eerder als een komisch figuur uitzag was hij één van de meest effectieve en succesvolste bevelhebbers tijdens WOI.

Was zeer populair bij zijn manschappen maar maarschalk Haig kon met hem, zacht uitgedrukt,  niet overweg. Haig trachtte hem herhaaldelijk uit zijn functie te ontzetten.

In mei 1915 werd hij bevelhebber van het 2 Britse Leger. Gedurende twee jaar verbleef hij aan het Ieperse front waar hij met de slag om Mesen (juni 1917) zijn grootste succes boekte. Deze (mijnen)slag was zeer minutieus gepland en was over de ganse lijn een succes waarbij alle vooropgestelde objectieven werden bereikt. Voor de slag werd door zijn staf volgend bericht uitgegeven:

"Heren, misschien gaan we morgen geen geschiedenis schrijven, maar we zullen met zekerheid het landschap veranderen."

Later werd hij naar het Italiaanse front gezonden om er na de catastrofe van Caporetto terug orde op zaak te stellen.

In 1918 leidde hij met zijn 2 Leger de defensie tegen het grote Duitse lenteoffensief.

In 1919 werd hij bevorderd tot veldmaarschalk en in de adelstand verheven..

Tot april 1919 was hij opperbevelhebber van het bezettingsleger aan de Rijn.

Later werd hij gouverneur en opperbevelhebber op Malta tot mei 1924.

In 1927 onthulde hij, o.a. in aanwezigheid van koning Albert I, de Menenpoort in Ieper.

Hij werd begraven in Westminster Abbey.

 

Poincaré, Raymond (1860-1934)

Frans staatsman. Negende president van de Derde Republiek.
Na diverse ministerposten werd hij in januari 1912 eerste minister. Op 17 januari 1913 werd hij, als scherp anti-Duits republikein, in het kader van de dreigende internationale toestand, tot president verkozen.
Tijdens WOI trachtte hij het vertrouwen in de overwinning te versterken. In 1917 benoemde hij Clemenceau tot premier.
In 1920 trad hij af en werd voorzitter van de herstelcommissie die moest toezien op de naleving van de Duitse verplichtingen. Eerste minister Aristide Briand, die volgens Poincaré teveel toegevingen deed aan Duitsland, werd door hem afgezet. Hij werd zelf eerste minister maar moest in 1923, naar aanleiding van conflicten met de Amerikaanse en Britse openbare opinie na de bezetting van het Ruhrgebied, aftreden en werd opgevolgd door Briand.
In 1924 leed zijn partij een nederlaag bij de verkiezingen maar van juli 1926 tot juli 1929 was hij terug minister president.

 

Princip, Gavrillo (1894-1918)
Jong Bosnische terrorist die op 28 juni 1914 de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand en zijn echtgenote Sophie vermoordde toen zij in een optocht door de straten van Sarajevo reden. Het was de geheime Servische terroristische groep 'Zwarte Hand' die hem van wapens voorzag. Onmiddellijk na de aanslag werd hij gearresteerd en later veroordeeld tot twintig jaar opsluiting. Hij overleed in gevangenschap in 1918.

​

Prittwitz, Max von (1848-1929)

Duits generaal. Volledige naam: Generaal Max Graf von Prittwitz und Gaffon.
Bij het uitbreken van WOI was hij bevelhebber van het Duitse 8 Leger dat de Oost-Pruisen moest verdedigen tegen een Russische inval. Nadat twee van zijn divisies na tijdens de slag om Gumbinnen in augustus 1914 op de vlucht waren geslagen en nadat de opmars van het Russisch 2 Leger onder Samsonov vanuit het Zuiden sneller verliep dan verwacht besloot hij om Oost-Pruisen op te geven en trok zich achter de Weichsel terug. Alhoewel hij al vlug deze blunder inzag en alsnog een tegenbevel gaf was de beslissing reeds gevallen; de Duitse stafchef  von Moltke had hem reeds onstslagen en vervangen door von Hindenburg en von Ludendorff. De lange militaire loopbaan van de man die zelfs geen berekende risico's wilde aangaan was voorbij.

 

Raspoetin, bijnaam (losbandige) van Grigorji Jefimowitsj Nowij (1863-1916)

Russisch monnik.

Boerenzoon die in 1904 monnik werd. Ondanks zijn liederlijk leven wist hij zich een faam van heiligheid en wonderdadigheid aan te meten die de tsarina er in 1907 toe bracht hem aan het hof te roepen teneinde de troonopvolger Alexei van de bloederziekte te genezen. Niet alleen het hof maar ook tsaar Nicolaus en zijn ministers kwamen onder de verderfelijke invloed van deze analfabeet en psychopaat. Na de eerste oorlogsjaren werd hij de hoge adel ervan beschuldigd met de tsarina (een Duitse prinses) op een afzonderlijke vrede met Duitsland aan te sturen. Hiervoor werd hij door groothertog Dimitri Pavlovitsj en de prinsen Joesopow en Poeriskjekevi vermoord.

​

Rennenkampf, Pawel (Paul) von (1853-1918)
Russisch generaal.
Leidde de eerste Russische aanval tegen Oost-Pruisen in augustus 1914 bij Gumbinnen maar leed later een zware nederlaag bij Tannenberg nadat hij het contact verloor met de troepen van generaal Samsonov met wie hij niet overeen kwam. Bij de slag om de Mazoerische Meren (september 1914) leed hij zware verliezen.
De slag bij Lodz (november 1914) waarbij het quasi omsingelde XXV Duitse Korps wist te ontsnappen werd zijn laatste militaire actie. Hij werd ontslagen.
Nadat hij weigerde het bevel te nemen over een eenheid van het Rode Leger werd hij door de Bolsjevieken terecht gesteld.

 

Richthofen, Manfred Freiherr von (1892-1917)

Duits piloot.
Zoon uit een adellijke Pruisische familie. In 1911 werd hij officier bij de Ulanen, verkenners te paard. Tijdens de campagnes in België en Frankrijk ondervindt hij de realiteit van de oorlog. Hij ondervindt al vlug dat het tijdperk van de cavalerie voorbij is. von Richthofen raakt gefrustreerd en besluit de overstap naar het vliegwezen te wagen. Eerst wordt hij als luchtwaarnemer ingezet aan het Russisch front en later als gevechtsvlieger aan het Westelijk front boven Frankrijk. Hier bekwam hij het vliegtuig, een Fokker driedekker, dat hij volledig rood liet schilderen en hem beroemd en berucht zou maken als 'De Rode Baron'. Alle vliegtuigen in zijn eskadron hadden trouwens zeer opvallende kleuren waardoor het al vlug de bijnaam van 'Vliegend Circus' kreeg. In de loop van zijn carrière als gevechtspiloot wist hij meer dan 80 tegenstanders uit de lucht te halen. Alhoewel verschillende andere piloten gelijkwaardig waren in luchtgevechten (vb. de Fransen Fonck (75) en Guynemer (54), de Duitser Udet (62), de Brit Mannock (73) e.v.a.) werd een rond von Richthofen een mythe geweven die te danken was aan zijn overwinningen, de opvallende kleur van zijn driedekker en de Pruisische galantheid die hij tegenover zijn vijanden bewees.
Op 21 april 1918 werd hij door Captain Arthur Roy Brown neergehaald. Het nieuws wordt aan zijn eskadron, gelegerd te Cappy aan de Somme bekendgemaakt door een Brits jachtvliegtuig dat volgende geschreven boordschap afwerpt: "To the German Flying Corps. Rittmeister Baron Manfred von Richthofen was killed in aerial combat on April 21st 1918. He was burried with full military honours."

​

Robertson, William (1860-1933)

Brits veldmaarschalk.

Enige man ooit die in het Britse leger opklom van soldaat tot veldmaarschalk. Op 17-jarige leeftijd trad hij in het leger en werd 11 jaar later tot officier bevorderd. Na actieve dienst in het Brits expeditieleger in 1914-1915 werd hij op 55-jarige leeftijd aangesteld als chef van de generale staf. Eén van zijn opdrachten was te fungeren als tussenpersoon tussen het Britse kabinet en het leger.

Hij was ervan overtuigd dat de oorlog enkel op het westelijk front gewonnen of verloren kon worden en overtuigde de regering ervan om haar middelen te concentreren op Frankrijk.

Door contoversies over de inzet van manschappen in 1917 kreeg hij vijanden binnen eigen rangen.

In februari 1917 werd hij van zijn functie ontheven.

​

Samsonow, Alexander (1859-1914)

Russisch generaal.

Werd in 1914, als 55-jarige veteraan van de Russisch-Japanse oorlog (1904-1905) aangesteld tot bevelhebber van het 2de Russische Leger. Dit onvoldoende getrainde en slecht uitgeruste leger leed een zware nederlaag tegen de Duitsers bij de Slag om Tannenberg (augustus 1914). Deze nederlaag was grotendeels te wijten aan de slechte communicatie met en de weinige steun van het 1ste Russisch Leger (Rennenkampf).

Alhoewel niemand ooit verantwoordelijk werd gesteld voor deze mislukking, pleegde hij na de slag zelfmoord.

​

Schlieffen, Alfred von (1833-1913)

Pruisisch generaal die in 1911, toen hij reeds vijf jaar op rust was gesteld, benoemd wordt tot generaal-veldmaarschalk.

Hij was een geniale militaire strateeg. Door zijn ervaringen in de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) en zijn interesse in militaire theorie en krijgsgeschiedenis stelde hij als chef van de Duitse generale staf (1891-1906) een gewaagd twee fronten aanvalsplan op, het naar hem genoemde Schlieffen-plan. Het doel van dit plan behelsde de vernietiging van het Franse leger voordat de Russen hun mobilisatie konden beëindigen. Daarna zou het gros der Duitse troepen via het spoor naar het Oosten worden verplaatst om er de Russen te verslaan.

Hij overleed nog voor zijn plan in het terrein kon worden getest en liet zijn opvolger von Moltke een duidelijk strategisch plan na dat gekoppeld was aan een effectief logistiek systeem.

Maar bij de uitvoering van het plan verzwakte von Moltke aanzienlijk de zo belangrijke rechtervleugel, werd de opmars van de uiterste rechtervleugel door het neutrale Nederland niet uitgevoerd en slaagde hij er in 1914 niet in Parijs in te nemen.

Of de uitvoering van het integrale Schlieffen-plan tot succes zou hebben geleid blijft tot op heden een controversiële vraag.

​

Snijders, Cornelis J. (1852-1939)

Nederlands generaal en politicus. Was tijdens de oorlog opperbevelhebber van Land- en Zeemacht. Op 9 november 1918 werd hij ontslagen. Later wijdde hij zich o.a. aan de ontwikkeling van de K.L.M. (Koninklijke Nederlandse Luchtvaartmaatschappij)

​

Trotski, Leon (1879-1940)

Russisch-Joods revolutionair  politicus en schrijver. Pseudoniem van Leib Bronstein.

Hij speelde een belangrijke rol in de Russische revolutie van 1905. Tot 1917 leefde hij in het buitenland., maar na de oktoberrevolutie van 1917 keerde hij naar Rusland terug om zich bij Lenin aan te sluiten. Hij voerde de onderhandelingen met de Duitsers die leidden tot de Vrede van Brest-Litovsk.

Later reorganiseerde hij als Volkscommissaris van defensie het Rode Leger.

Na de dood van Lenin in 1924 raakte hij in conflict met Stalin over de te voeren politiek. 

In 1927 werd hij van al zijn functies ontheven en buiten de Communistische Partij gesteld. In 1929 moest hij de Sovjet-Unie verlaten waarna hij leefde in Turkije, Frankrijk, Noorwegen en uiteindelijk Mexico waar hij vermoord werd.

​

Valera, Eamon de (1882-1975)

Iers staatsman.

Studeerde wiskunde, werd leider van de Sinn Feinbeweging en stichtte de Fianna Fail partij die in 1923 de verkiezingen won. Hij werd hoofd van de regering en bleef dit tot 1947. Tijdens die periode werd Ierland onafhankelijk.

Hij werd weer premier van 1951 tot 1954 en van 1957 tot 1959.

Van 1959 tot 1973 was hij president van de Ierse republiek.

​

Venizelos, Eleutherios (1864-1936)

Grieks staatsman.

Begon zijn politieke carrière op Kreta. Was van 1910 tot 1915 premier van Griekenland. Na een conflict met de Griekse koning Constantijn, naar aanleiding van de buitenlandse politiek, vormde hij in Saloniki een tegenregering met dewelke de geallieerden een verbond sloten.

​

Viviani, René (1863-1925)

Frans staatsman.

Tot 1906 was hij lidvan de socialistische partij van Jaurès. In 1914-1915 was hij eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. In oktober 1915 werd hij opgevolgd door A. Briand

​

Wilhelm II, Friedrich, Wilhelm, Victor, Albrecht (1859-1941)

Laatste Duitse keizer.

Oudste zoon van Friedrich III en keizerin Victoria (oudste dochter van de Britse koningin Victoria). Van 1881 tot 1921 was hij gehuwd met Augusta Victoria von Schleswig Holstein. Na haar dood hertrouwde hij in 1922 met Hermine von Schönaich-Carolath.

Besteeg op 13 juni 1888 de troon. In maart 1890 ontsloeg hij Bismarck en trachtte zelf te regeren met afhankelijke kanseliers. Hij was echter niet politiek begaafd maar was wel een uitstekend redenaar en had een brede wetenschappelijke belangstelling. Wat zijn buitenlandse politiek betreft aarzelde hij te lang tussen zijn vriendschap met Engeland of met Rusland.totdat tussen 1904 en 1907 beide landen zich bij Duitslands vijand Frankrijk aansloten.

Tijdens de oorlog werd hij door de generale staf op de achtergrond gehouden. Op 5 november 1918 kwam generaal Groener hem in zijn hoofdkwartier te Spa zijn gehoorzaamheid opzeggen. Op 10 november 1918, net voor de Duitse capitulatie, week hij uit naar Nederland. Daar woonde hij, tot zijn dood, te Zeist in kasteel "Kasteel Huis Doorn". Ondanks verwoede pogingen van de geallieerden werd hij niet door Nederland uitgeleverd.

​

Wilhelm, kroonprins (1882-1951)

Oudste zoon van de laatste Duits keizer Wilhelm II. Was gehuwd met Cecile von Mecklenburg-Schwerin.

Voor 1914 was hij een fel nationalist. Tijdens de oorlog had zijn 5 Leger een groot aandeel in de mislukte aanvallen op Verdun.

Op 13 november 1918 vluchtte hij, net als zijn vader, naar Nederland en werd hij op Wieringen geïnterneerd.

Op 1 december 1918 deed hij afstand van zijn rechten. In 1923 keerde hij terug naar Duitsland.

Na de Tweede Wereldoorlog werden zijn goederen in Nederland als vijandelijk vermogen, verbeurd verklaard.

​

Wielemans, Felix (1863-1917)

Luitenant-generaal, chef van de generale staf van het Belgisch leger en militair raadgever van Koning Albert I. Hij overleed in dienst op 5 januari 1917, vijf dagen voor zijn 54ste verjaardag  te Houtem, West-Vlaanderen waar hij ook begraven werd.

​

Wilson, Thomas, Woodrow (1856-1924)

Amerikaans president.

Werd als zoon van een presbyteriaanse dominee geboren in Stauton, Virginia.

Hij was docent Recht en Politieke Wetenschappen en van 1902 tot 1910 was hij rector aan de universiteit van Princeton. In 1910 werd hij verkozen tot gouverneur van New Jersey en in 1912 werd hij met de hulp van de progressieve vleugel der democraten verkozen tot president. Tijdens zijn twee ambtstermijnen breidde hij de presidentiële macht uit en zette zich in om de Amerikaanse waarden uit de 19de eeuw hoog te houden.

Zijn roem als progressieve president werd vertroebeld door zijn herhaaldelijk interventies in Midden - Amerika en zijn inmenging in de Mexicaanse burgeroorlog.

Oorspronkelijk nam hij met betrekking op WOI een neutrale houding aan maar bij zijn herverkiezing sprak hij zich in 1917 uit voor een deelname aan de oorlog.

Na de oorlog trachtte hij de Europese machten te verenigen in een "nieuwe diplomatie" in het kader van de Volkenbond maar kreeg hiervoor geen fiat van het congres.

​

Zeppelin, Ferdinand, Adolf, August, Heinrich, graf von (1838-1917)

Duits luchtschippionier.

In 1891 verliet hij als luitenant-generaal het leger en wijdde zich aan de ontwikkeling van het luchtschip. Hij wilde een aluminium geraamte maken met daarin een aantal afzonderlijke luchtballons. Zijn eerste Zeppelin-luchtschip vloog in 1900 maar zijn plannen werden niet ernstig genomen. Toch zouden zijn luchtschepen tijdens WOI een bepaalde rol spelen. Na zijn dood werd zijn werk verder gezet door Hugo Eckener.

​

​

bottom of page